Hoofdregels bepaling gebruikelijk loon DGA
In de wet op de loonbelasting (art. 12a) staat hoe het loon van de DGA moet worden bepaald. Dit loon is tenminste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:
a. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
b. het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam dan wel van verbonden lichamen, of;
c. € 46.000 (het bedrag geldig voor 2020).
Afroommethode als DGA enige werknemer is?
Als de DGA de enige werknemer van de BV was, kon het gebruikelijk loon moeilijker worden vastgesteld. De Belastingdienst paste in dergelijke gevallen de zgn. afroommethode toe. Bij het vaststellen van het loon werd de door de BV gegenereerde omzet verminderd met alle kosten, afschrijvingen en een redelijke winstopslag voor de vennootschap, aangemerkt als het bedrag dat beschikbaar is als loon voor de DGA. Afhankelijk van de situatie, moest de DGA 70 tot wel 100 procent van het nettoresultaat als loon opnemen.
Geen afroommethode bij meerdere werknemers
Een DGA die enig werknemer is van zijn BV, kan tevens via deze BV als vennoot werken in een VOF of maatschap. In dat geval zijn er vaak andere (professionele) werknemers in dienst en kan het salaris van deze werknemers in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het gebruikelijk loon van de DGA. De afroommethode blijft dan buiten beschouwing. In 2012 oordeelde de Hoge Raad inderdaad dat de Belastingdienst, in een vergelijkbaar geval, niet de afroommethode mocht gebruiken ter vaststelling van het gebruikelijk loon. Bij een samenwerkingsverband is de behaalde winst namelijk niet geheel de opbrengst van de door de DGA verrichte werkzaamheden.
Geen afroommethode bij vergelijkbare dienstbetrekking
Op 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1269. oordeelde de Hoge Raad nogmaals dat de afroommethode niet mag worden toegepast indien er een vergelijkbare dienstbetrekking valt aan te wijzen of op een andere manier conform de gebruikelijkloonregeling (art. 12a LB) een gebruikelijk loon kan worden vastgesteld. Enkel wanneer die regeling geen oplossing geeft, en de DGA met zijn werkzaamheden voor de BV nagenoeg geheel verantwoordelijk is voor de opbrengsten van die BV, kan de afroommethode een alternatief bieden.
Gezien de eenvoud en de relatief hoge opbrengst van de toepassing van de afroommethode, tracht de Belastingdienst deze alsnog veelvuldig in te zetten als onderbouwing voor een correctie van het gebruikelijk loon. Vooral vrije beroepers moeten hiervan de gevolgen ondervinden, indien zij via hun BV partner zijn in een maatschap of VOF en zij in hun hoedanigheid als DGA van die BV werkzaam zijn bij deze maatschap of VOF.
Zoals hierboven aangegeven heeft de Hoge Raad feitelijk een einde gemaakt aan de toepassing van de afroommethode in deze situaties.
Gebruikelijk loon voor start-ups & startende ondernemingen
Vanaf 1 januari 2017 geldt voor start-ups een versoepeld regime. DGA’s van een start-up mogen het wettelijk minimumloon hanteren voor het gebruikelijk loon. Van deze regeling kan 3 jaar gebruik worden gemaakt.
Om als start-up te kunnen worden gekwalificeerd moet de BV dat kalenderjaar beschikken over een S&O-verklaring en recht hebben op een verhoogd starterspercentage op de afdrachtvermindering op grond van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkeling (WBSO).
Gebruikelijk loon ten tijde van COVID-19
Daalt de omzet van de BV in 2020, dan kan bij de aangifte een lager gebruikelijk loon worden gehanteerd. Voorwaarden daarvoor zijn dat de rekening-courantschuld niet toeneemt en geen dividend wordt uitgekeerd. Het gebruikelijk loon in 2020 wordt dan naar rato van de lagere omzet verminderd t.o.v. het gebruikelijk loon uit 2019.
Neem gerust vrijblijvend contact met mij op om te bespreken of in uw geval het gebruikelijk loon omlaag kan.