Opteren voor het integraal ondernemerschap; hoe werkt dat?
Een stichting, vereniging of andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen die zijn aangemerkt als culturele instelling kunnen opteren voor integraal ondernemerschap voor de vennootschapsbelasting. De keuze voor integraal ondernemerschap heeft tot gevolg dat het gehele vermogen van de culturele instelling geacht wordt ondernemingsvermogen te zijn. Bijgevolg is dat de culturele instelling volledig vennootschapsbelastingplichtig is. Het verzoek om integraal ondernemerschap moet binnen 6 maanden na het boekjaar worden ingediend bij de inspecteur. In overleg met het ministerie van Financiën bepaalt de inspecteur dan de voorwaarden waaronder aan het verzoek wordt tegemoet gekomen. De inspecteur neemt daarvoor een voor bezwaar vatbare beschikking waarin de voorwaarden staan opgenomen waaronder het integraal ondernemerschap wordt toegestaan. Het integraal ondernemerschap geldt dan voor een periode van minimaal tien jaar of een veelvoud daarvan om oneigenlijk gebruik van de optie te voorkomen.
Het voordeel van het integraal ondernemerschap
Het belangrijkste voordeel van de optie voor het integraal ondernemerschap is hiervoor reeds benoemd. De culturele instelling kan dan de behaalde tekorten met het niet-ondernemingsvermogen in aftrek brengen op de overschotten die behaald zijn met het ondernemingsvermogen. Het sprekend voorbeeld dat in de parlementaire geschiedenis hierbij wordt aangehaald is de volgende. Een door een culturele instelling geëxploiteerde museum behoort tot het niet-ondernemingsvermogen. De inkomsten (o.a. subsidies en entreeprijzen) van het museum zijn onvoldoende om de kosten van het museum te dekken. Om de exploitatietekorten te kunnen dekken, exploiteert de culturele instelling ook een museumwinkel en een horecagelegenheid. De exploitatietekorten van het museumdeel bedragen in een jaar € 30.000 terwijl de overschotten uit de museumwinkel en horecagelegenheid in dat jaar samen € 60.000 bedragen. Zonder integraal ondernemerschap zou de stichting over € 60.000 winst uit het ondernemingsdeel belast worden. Met integraal ondernemerschap kunnen de exploitatietekorten van het museum worden gesaldeerd met de overschotten uit de museumwinkel en de horecagelegenheid waardoor slechts € 30.000 belast wordt.
Valt dit voordeel verder uit te nutten?
Als gevolg van de saldering van exploitatietekorten en overschotten wordt de belastbare winst derhalve verlaagd. Vervolgens kan wellicht de regeling van de bestedingsreserve de belastbare winst verder drukken. Dit kan zelfs betekenen dat de culturele instelling onder voorwaarden door de toepassing van de algemene subjectieve vrijstelling uiteindelijk volledig vrijgesteld is. Een andere mogelijke faciliteit kan voor volledig vennootschapsbelastingplichtige culturele instellingen in bepaalde gevallen zelfs tot een negatief belastbare winst leiden vanwege de aftrek voor kenbaar fondswervende activiteiten. Een culturele instelling is, mits aan de daarvoor gestelde voorwaarden wordt voldaan, van het recht op aftrek voor kenbaar fondswervende activiteiten niet door de wetgever uitgesloten.
Aandachtspunten bij het integraal ondernemerschap
De regeling van het integraal ondernemerschap is relatief nieuw (ingevoerd per 1 januari 2012) en een uitgewerkt delegatiekader ontbreekt. Dit maakt dat de culturele instelling die voor het integraal ondernemerschap kiest nog wel geconfronteerd wordt met een aantal vragen. Tevens zal een en ander nader moeten worden onderzocht en er zullen bepaalde keuzes moeten worden gemaakt. De culturele instelling zal in de praktijk ook zekerheid wensen om de mogelijke fiscale impact van het integraal ondernemerschap helder voor ogen te krijgen en de zienswijze vooraf van de inspecteur op prijs stellen. Enkele vragen en keuzes waar de culturele instelling mee geconfronteerd kan worden zijn de volgende:
- Over welke vermogensbestanddelen en bedrijfsmiddelen beschikt de culturele instelling en in hoeverre moeten deze op de openingsbalans worden opgenomen? In hoeverre kunnen deze buiten de culturele instelling worden geplaatst?
- Welke waardering zal moeten worden aangehouden en welke afschrijvingsmethoden en afschrijvingstermijnen zullen moeten worden gehanteerd?
- Wat zijn de gevolgen indien de culturele instelling gedurende de tien jaar na de optie de ANBI status of de status als culturele instelling verliest?
- Hoe moet fiscaal worden omgegaan met ontvangen giften, particuliere bijdragen en overheidssubsidies?
Het is duidelijk dat het integraal ondernemerschap de culturele instelling een voordeel kan opleveren. Tegelijkertijd zal de culturele instelling goed voor ogen moeten houden dat een aantal vragen beantwoord en keuzes gemaakt moeten worden. Nu de optie voor een termijn van minimaal tien jaar of een veelvoud daarvan geldt, is het verstandig om deze vragen en keuzes de juiste en voldoende aandacht te geven.
Mocht u voor een culturele instelling integraal ondernemerschap overwegen, neem dan gerust contact met ons op om eerst eens vrijblijvend te sparren hierover.