Belastingplan 2019: verruiming sportvrijstelling
De al eerder aangekondigde maatregelen zijn met Prinsjesdag 2018 nader bekend geworden. De btw-vrijstelling voor gelegenheid geven tot sportbeoefening van artikel 11 lid 1-e Wet op de Omzetbelasting 1968 wordt per 1 januari 2019 verruimd. Aangezien een vrijstelling in de btw betekent dat btw op kosten niet aftrekbaar is, kan dat grote gevolgen hebben. Deze gevolgen worden grotendeels ondervangen door enerzijds een fiscale overgangsregeling en anderzijds door een tweetal subsidies.
Huidige wet- en regelgeving
De btw-sportvrijstelling van artikel 11 lid 1-e Wet op de Omzetbelasting 1968 geldt momenteel alleen voor sportprestaties die aan de leden van niet-winstbeogende sportverenigingen worden verricht. Dat betekent dus dat er voor gelegenheid geven tot sportbeoefening aan niet-leden dit voor de btw belast is. Omdat de vergoeding belast is met 6% (9%), maar de investeringen vaak met 21% btw, is het vaak gunstig om btw belast te presteren.
Toekomstige wet- en regelgeving per 1 januari 2019
Naar aanleiding van Europese jurisprudentie is door het kabinet echter voorgesteld om deze vrijstelling per 1 januari 2019 uit te breiden. De tekst van art. 11 lid 1-e aanhef Wet op de Omzetbelasting 1968 zal luiden: "diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding en die door instellingen worden verricht voor personen die aan sport of lichamelijke opvoeding doen, met uitzondering van: …".
De eis van het 'verrichten aan leden' is hiermee komen te vervallen. En ook valt bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie onder de vrijstelling. Ook sportstichtingen zullen onder de vrijstelling vallen. Hierdoor vervalt het recht op aftrek van btw voor gemeenten en niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties.
Over de vergoeding hoeft dan geen btw meer te worden voldaan, maar de btw op de kosten mag ook niet meer in aftrek worden gebracht. Omdat btw op kosten van bijvoorbeeld een kunstgrasveld of een clubgebouw na het jaar van ingebruikneming nog 9 jaar wordt gevolgd (de herzieningsperiode), zou dat ook betekenen dat de btw op ‘oude investeringen’ die na 1 januari 2010 in gebruik zijn genomen alsnog in delen terugbetaald zou moeten worden.
Geen winstoogmerk
De nieuwe vrijstelling geldt alleen voor instellingen die ‘niet-winstbeogend’ zijn. Op welke wijze het begrip winstbeogend uitgelegd dient te worden is vrij uitgebreid beschreven in wet en toelichting. Kort gezegd staat hierin dat exploitatie-overschotten behaald dienen te worden die niet slechts het gevolg zijn van bijdragen waarvoor de ondernemer eigenlijk geen prestatie heeft geleverd (bijvoorbeeld een onbelastbare subsidie) of als de vergoeding die wordt ontvangen hoger is dan de ‘normale waarde’.
Subsidieregelingen ter instandhouding sportaccommodaties
Er komt een compensatieregeling om de instandhouding van sportaccommodaties te stimuleren. In de compensatieregeling wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeenten en amateursportorganisaties. Amateursportorganisaties worden gecompenseerd middels de ‘Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties’ terwijl gemeenten worden gecompenseerd door middel van de ‘Regeling specifieke uitkering stimulering sport’ (SPUK).
De regeling voor amateursport
‘Regels voor de subsidiëring van de bouw en het onderhoud van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen’. De subsidie geldt voor alle aankopen vanaf 1 januari 2019. Deze subsidie kan worden aangevraagd voor de bouw, het onderhoud en het beheer van sportaccommodaties en de aanschaf en het onderhoud van sportmaterialen. De accommodatie of materialen moeten vervolgens 10 jaar na afloop beschikbaar gesteld blijven voor de amateursport voor de lokale gebruiker en er mag gedurende die periode geen recht op aftrek van btw ontstaan/zijn. Belangrijk om hierbij in de gaten te houden is dat horeca bij een sportaccommodatie een ander btw-regime behelst. De activiteiten gerelateerd aan de horeca komen dus niet in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt verdeeld op volgorde van (complete) aanvragen en is gemaximeerd, daarom is het van groot belang een eventuele aanvraag zo snel mogelijk in te dienen! Tevens zijn aanvragen alleen geldig als ze uiterlijk twaalf maanden na voltooiing van de activiteit zijn ingediend. Vanaf 2 januari 2019 is het mogelijk om (online) deze subsidie aan te vragen.
Let op dat deze subsidie slechts 3 jaar wordt verleend!
De regeling voor gemeenten
Voor gemeenten is tevens een subsidieregeling in het leven geroepen: Specifieke uitkering stimulering sport (SPUK). Hiervoor geldt dat er gedurende 10 jaar geen recht op aftrek of compensatie op grond van het BCF (btw-compensatiefonds) van de btw mag bestaan. Deze aanvragen dienen vóór 1 december van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend. Het subsidieplafond van deze subsidie is vastgesteld op € 152.000.000. Bij overschrijding van het plafond, wordt de subsidiepot in de verhouding van aanvraag verdeeld.
Een activiteit komt slechts eenmaal voor subsidie in aanmerking. Daarom is in de regeling bepaald dat indien er aanspraak gemaakt wordt op de Subsidieregeling bouw en onderhoud sportaccommodaties, er geen aanspraak op de SPUK gemaakt kan worden en andersom. Deze regeling geldt maximaal 5 jaar.
Overgangsrecht voor btw-schade
Er komt overgangsrecht voor de btw-schade die instellingen kunnen ondervinden bij de overgang van btw-belast naar btw-vrijgesteld gebruik. Wanneer een wijziging plaatsvindt in gebruik van roerende en onroerende zaken die instellingen vanwege btw-belaste prestaties hebben aangeschaft binnen 5 respectievelijk 10 jaar, dan moeten de instellingen een deel van de in aftrek gebrachte btw terugbetalen aan de belastingdienst.
De overgangsregelingen zorgen ervoor dat voornoemde herzieningsregels achterwege blijven. Dit geldt voor toepassing van:
- de bouw van bijvoorbeeld een sportaccommodatie is aangevangen vóór 1 januari 2019, maar er moeten nog resterende delen van de aanneemsom betaald worden ná 1 januari 2019. Onder voorwaarden geldt dat de btw op de resterende termijnen wel nog in aftrek gebracht mag worden.
- de eerste ingebruikneming van de sportaccommodatie vindt plaats ná 1 januari 2019. De normaliter dan geldende herziening van alle tijdens de bouw in aftrek gebrachte btw bij eerste ingebruikneming, wordt achterwege gelaten.
- de eerste ingebruikneming van de accommodatie heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2019. De herziening van de btw op de investering die dan in delen terugbetaald zou moeten worden, mag achterwege blijven.
Welke acties ondernemen?
Het is duidelijk dat u (lees: gemeenten, sportstichting e.d., sport BV’s van de gemeente, sportverenigingen en haar leden) op korte termijn een inventarisatie dient te maken van wat de impact is op uw sportinstelling.
Waar moet u onder andere aan denken?
- De regeling voor gemeenten geldt voor 5 jaar. Als op dit moment in de meerjarenbegroting al wel rekening is gehouden met accommodaties die de komende jaren ontwikkeld dienen te worden, zullen de begrotingen aangepast dienen te worden;
- De afspraken tussen gemeenten en sportstichtingen e.d. zullen moeten worden herzien.
- Gemeentelijke subsidies moeten mogelijk herzien worden;
- Er zal onderzocht dienen te worden of een bepaalde instelling al dan niet winstbeogend is onder de nieuwe wetgeving;
- De subsidieaanvragen moeten op korte termijn worden voorbereid en voorzien van begrotingen.
Wilt u op een gedegen manier begeleid worden in uw keuzes en bij het opstellen van de subsidieaanvragen? Neem gerust vrijblijvend contact met mij op om te kijken naar de mogelijkheden.