Wat is een nieuwe auto volgens de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft op 27 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:79, overwogen dat een auto die ten tijde van de kentekenregistratie in Nederland nog niet of nauwelijks is gebruikt, voor de heffing van BPM een nieuwe auto is. Concreet gevolg daarvan is dat de BPM verschuldigd wordt op basis van de tarieftabel van het jaar waarin die kentekenregistratie plaatsvindt. Ook als de auto in het buitenland in een eerder jaar al een kenteken heeft gekregen is dat het geval. Zo’n buitenlands kenteken zal overigens vaak in het buitenland om een niet-fiscale reden zijn afgegeven. Op die berekende BPM kan vervolgens bij de registratie ook geen vermindering wegens tijdsverloop (in het spraakgebruik: ‘afschrijving’) worden toegepast, omdat dit alleen geldt voor auto’s die voor de BPM als gebruikte auto worden aangemerkt.
Behoorlijk aantal buitenlandse kilometers gereden?
Het bovengenoemde arrest HR 27 januari 2017 gaat overigens niet zó ver dat er ook sprake is van een ‘nieuwe auto’ in de zin van de BPM als de eerste eigenaar voorafgaand aan de kentekenregistratie in Nederland zelf al een behoorlijk aantal kilometers in het buitenland heeft gereden. De Hoge Raad overwoog op 21 september 2018 in ELCI:NL:HR:2018:1695 en ECLI:NL:HR:2018:1698 dat het tijdstip van de kentekenregistratie en de feiten op dát moment bepalend zijn voor de BPM.
Tóch overgangsregeling?
Bij dit alles resteert nog wel de vraag of je toch niet een beroep kunt doen op het BPM-tarief van het voorgaande jaar als je een ‘nieuwe’ auto (in de zin van de BPM dus een auto die niet of nauwelijks is gebruikt) invoert met een buitenlands kenteken uit dat vorige jaar.
Zou je een vorig jaar al in Nederland geregistreerde auto dit jaar voor het eerst tenaamstellen in Nederland, dan geldt er op grond van artikel 16a Wet BPM een overgangsregeling. Daarmee mag je het oude tarief toepassen als de tenaamstelling uiterlijk in februari plaatsvindt. Er zijn mijns inziens goede argumenten om dit dan ook toe te staan voor auto’s die in januari of februari van enig jaar in Nederland geregistreerd worden terwijl ze in het vorige jaar al een buitenlandse kentekenregistratie hadden. Pas je zo’n overgangsregeling níet toe op die buitenlandse ‘nieuwe’ auto, dan bestaat de kans dat je als overheid in strijd komt met artikel 110 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU). Dat artikel verbiedt op ingevoerde producten een hogere heffing dan de belasting op vergelijkbare al op de binnenlandse markt aanwezige producten. Deze argumentatie is al eens door een lagere rechter gehonoreerd, maar uiteindelijk zal de Hoge Raad ook op dit punt het definitieve woord moeten spreken.
Als u vragen heeft over de wijze van bepaling van het BPM-tarief, neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.