Overgangsrecht voor schenkingen gedaan in 2015 of 2016
Bij de invoering per 2017 van de structureel verruimde vrijstelling van € 100.000 voor schenkingen bedoeld voor besteding aan de eigen woning, is overgangsrecht getroffen. Het overgangsrecht ziet uitsluitend op gevallen waarin ouders in het jaar 2015 of 2016 al een bedrag aan hun kind hebben geschonken, waarvoor één van de hiervoor genoemde vrijstellingen is ingeroepen (de verhoogde vrijstelling voor de oude ‘huwelijkse gift’ of de ‘eigenwoningschenkingen’). In 2015 of 2016 was de maximale vrijstelling voor schenkingen bestemd voor besteding aan de eigen woning € 50.000, terwijl de vrijstelling sinds 2017 € 100.000 bedraagt.
In het kader van gelijke behandeling wordt met het overgangsrecht beoogd om ook deze groep ouders in de gelegenheid te stellen om in totaal een bedrag van € 100.000 belastingvrij aan hun kind te kunnen schenken voor besteding aan diens eigen woning. Het overgangsrecht biedt ouders de gelegenheid om een schenking gedaan in 2015 of 2016, waarop één van de verhoogde vrijstellingen is toegepast, in 2017 of 2018 alsnog aan te vullen met een extra schenking van een bedrag van maximaal € 47.198 voor de eigen woning.
Let wel: dit is alleen mogelijk als het kind op het moment van ontvangst van de aanvullende schenking nog aan de leeftijdseis voldoet! Een goedkeuring geldt voor de situatie dat het kind zelf niet, maar diens partner wel nog tussen 18 en 40 jaar oud is.
Het overgangsrecht is opgenomen in art. 82a lid 3 SW.
Maximale aanvullende bedrag dat vrij van schenkbelasting kan worden geschonken
Voor de hoogte van de aanvullende vrijstelling is irrelevant welk bedrag het kind eerder vrij van schenkbelasting heeft ontvangen; slechts van belang is dat in het jaar 2015 of 2016 een beroep is gedaan op een verhoogde vrijstelling. De maximale vrijstelling voor de aanvullende schenking wordt (volgens de tekst van art. 82a lid 3 SW) vervolgens objectief becijferd, door het vrijgestelde bedrag van art. 33 sub 5 onder c SW (ad € 100.800, cijfers 2018) te verminderen met het bedrag van de studievrijstelling van art. 33 sub 5 onder b SW (ad € 53.602, cijfers 2018).
Let op
Deze ‘inhaalvrijstelling’ (gebaseerd op de overgangsregeling van art. 82a lid 3 SW) komt niet in plaats van de jaarlijkse ouder-kind-vrijstelling van € 5.363. In feite kan de inhaalschenking dus nog met een extra bedrag van € 5.363 worden verhoogd, omdat ook nog een beroep op de reguliere ouder-kind vrijstelling mogelijk is.
Voorbeelden ter illustratie
Voorbeeld 1
In 2015 hebben ouders aan hun zoon Z (25 jaar) € 40.000 geschonken voor de aanschaf van een eigen woning. Z doet voor deze schenking een beroep op de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling eigen woning en betaalt daarom geen schenkbelasting over de schenking.
De ouders van Z hebben in dit geval nog tot 1 januari 2019 de tijd om deze schenking aan te vullen. Zij kunnen nog maximaal € 47.198 + € 5.363 = € 52.561 vrij van schenkbelasting schenken aan Z, mits Z (of zijn partner) op het moment van de schenking nog niet zijn 40ste verjaardag heeft gevierd.
Het is ook denkbaar dat een kind al twee maal eerder een beroep op een verhoogde vrijstelling heeft gedaan. Zie hieronder nog een tweede voorbeeld van hoe dit uitpakt.
Voorbeeld 2
Kind K heeft in 2009 van zijn ouders een schenking ontvangen van € 16.000 (de oude ‘huwelijkse gift’), waarop de verhoogde vrijstelling ouder-kind is toegepast. In 2015 heeft K van zijn ouders een aanvullende schenking ontvangen voor de aankoop van een woning, groot € 25.000. K kan ook in dit geval in 2018 nog een aanvullende schenking ontvangen van zijn ouders ter besteding aan zijn eigen woning, mits K (of zijn partner) op het moment van ontvangst van de schenking nog geen 40 jaar oud is. De vrijstelling bedraagt maximaal € 47.198 + € 5.363 = € 52.561. Niet relevant is voor welke bedragen K eerder een verhoogde vrijstelling heeft genoten.
Inhaalvrijstelling vervalt per 1 januari 2019
Zoals hiervoor reeds opgemerkt geldt de overgangsregeling op basis waarvan een aanvullende ‘inhaalschenking’ kan worden gedaan voor de eigen woning niet oneindig; deze loopt af op 1 januari 2019. Dit vloeit voort uit artikel XXXVII van het Belastingplan 2016, waarin is geregeld dat art. 82a lid 3 SW per 1 januari 2019 vervalt.
Conclusie
De hoofdregel die geldt voor de toepassing van de verhoogde vrijstellingen schenkbelasting is dat een kind tussen 18 en 40 jaar één keer in zijn leven voor een verkrijging van zijn of haar ouders een verhoogde vrijstelling kan inzetten. Een uitzondering geldt voor kinderen die in 2015 of 2016 een beroep op een verhoogde vrijstelling hebben gedaan. De maximale belastingvrijstelling bedroeg in deze jaren € 50.000. Vanwege het feit dat per 1 januari 2017 de verhoogde vrijstelling voor eigenwoningschenkingen is verhoogd van € 50.000 naar € 100.000, kunnen ouders die hun kind in 2015 of 2016 een bedrag hebben geschonken voor besteding aan de eigen woning, dit jaar nog een aanvullende belastingvrije schenking aan hun kind doen voor de eigen woning. Op grond van overgangsrecht kunnen zij dit tot en met uiterlijk 31 december 2018 doen, mits het kind of diens partner op het moment van deze aanvullende schenking nog steeds voldoet aan de leeftijdseis. Het maximale belastingvrije bedrag waarmee een schenking uit 2015 of 2016 kan worden aangevuld bedraagt € 47.198 + € 5.363 = € 52.561.
Deze overgangsregeling geldt alleen nog dit jaar, tot en met uiterlijk 31 december 2018. Daarna vervalt de mogelijkheid om een inhaalschenking voor de eigen woning te doen.
Vragen
Heeft u een case waarbij niet duidelijk is hoeveel nog extra onder de schenkvrijstelling kan worden geschonken, neem dan gerust vrijblijvend contact op.