De knelpunten van het pensioen in eigen beheer
De Wet Uitfasering beoogt een oplossing te bieden voor knelpunten die voortvloeien uit het verschil tussen enerzijds de wettelijk voorgeschreven fiscale waarde en anderzijds de bedrijfseconomische of commerciële waarde van de pensioenverplichtingen.
Als belangrijkste knelpunten kunnen worden genoemd de dividendklem bij dividenduitkering, de afstorting naar een verzekeraar bij echtscheiding en het feit dat veel BV’s onvoldoende middelen hebben om de pensioenen te kunnen uitkeren (onderdekking).
De geboden oplossing
De oplossing die de Wet Uitfasering biedt, is dat de op 31 maart 2017 (en op grond van een coulanceperiode tot uiterlijk op 30 juni 2017) in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken fiscaal onbelast kunnen worden afgestempeld naar het niveau dat aansluit bij de fiscale waarde van de pensioenverplichtingen vóór de afstempeling. Dit betekent praktisch dat het verschil tussen de fiscale en de commerciële waarde van de pensioenverplichtingen zonder fiscale gevolgen vrijvalt ten gunste van de winstreserve van de BV In de praktijk zal dit effect bij de meeste BV’s niet of nauwelijks worden herkend, omdat kleine vennootschappen in de zin van het jaarrekeningrecht ex Titel 9 van Boek 2 BW de pensioenverplichtingen vaak nog steeds tegen de fiscale waarde op de balans in de commerciële jaarrekening opnemen.
Afkopen of omzetten?
Vervolgens wordt de mogelijkheid geboden om vanaf 1 april 2017 de afgestempelde pensioenaanspraken met een korting af te kopen (lees meer hierover in de blog Pensioen in eigen beheer met korting afkopen? De Wet Uitfasering biedt mogelijkheden), dan wel om te zetten in een zogenoemde oudedagsverplichting (lees meer hierover in de blog Omzetting pensioen in eigen beheer in een oudedagsverplichting). Valt de keuze op afkoop of omzetting dan moet de partner schriftelijk met de afkoop of omzetting instemmen. Dit laatste geldt ook voor de ex-partner die jegens de BV potentiële pensioenuitkeringsrechten heeft in de vorm van een vereveningsaanspraak of aanspraak op bijzonder partnerpensioen; het gaat hierbij voor de ex-partner dus om pensioenaanspraken die niet volledig zijn afgestort. Daartoe dient hij/zij het via de website van de Belastingdienst te downloaden informatieformulier te ondertekenen. Dit formulier moet binnen één maand ná de datum van afkoop of omzetting bij de Belastingdienst worden ingediend.
Of premievrij maken en je pensioen als zodanig behouden?
Het is overigens niet verplicht om de pensioenaanspraken op één van deze twee manieren af te wikkelen. Het is ook mogelijk om niets te doen en alles bij het oude te laten. Kiezen de DGA en zijn/haar eventuele partner voor deze mogelijkheid dan behoudt de DGA zijn/haar premievrije (of op grond van de coulanceregeling nog vóór 1 juli 2017 premievrij te maken) pensioenaanspraken of reeds ingegaan pensioen zoals die tot en met 31 maart 2017 (op grond van de coulanceperiode: 30 juni 2017) zijn opgebouwd of reeds worden uitgekeerd. Vanaf 1 april 2017 wikkelt de DGA zijn/haar pensioenaanspraken of ingegaan pensioen af op grond van een overgangsregeling en op basis van de fiscale wetgeving per 31 december 2016. Uiteraard blijft ook civielrechtelijke wetgeving van toepassing.
Dit betekent dat de pensioenverplichtingen jaarlijks actuarieel worden opgerent en de pensioenaanspraken of pensioenen eventueel worden geïndexeerd. Dit laatste uiteraard slechts indien dit in de pensioenovereenkomst is overeengekomen. De uit te keren pensioenen worden belast in box 1.
Er vindt bij deze mogelijkheid geen belastingvrij afstempelen plaats! De problematiek ten gevolge van de waarderingsverschillen tussen de fiscale en commerciële waardering van de pensioenverplichtingen, resulterend in de dividendklem en de afstortingsproblematiek bij echtscheiding, blijft behouden. Ouderdoms- en partnerpensioenen moeten levenslang worden uitgekeerd of tot de pot leeg is. Bij dit laatste kijkt de belastingdienst ook in de toekomst kritisch mee hoe de pot leeg is geraakt en blijft het risico van een fiscaal ongeoorloofde (fictieve) afkoop met alle gevolgen van dien op de loer liggen.
Het is en blijft maatwerk
Welke keuze te maken? Dat is de hamvraag die de DGA en zijn/haar adviseur bezighoudt. Het hangt van een groot aantal factoren af. Doorrekenen wat fiscaal het meest voordelig is, leidt niet altijd tot de meest optimale of haalbare uitwerking. De (ex-)partner moet instemmen en wellicht worden gecompenseerd. Hoe dat te regelen, is misschien nog wel het meest lastige vraagstuk van de laatste jaren en dient van geval tot geval te worden beoordeeld.