Inleiding
Op 1 januari 2016 zijn er de documentatieverplichtingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) gewijzigd. Deze wijzigingen hebben betrekking op de ‘country-by-countryreporting’ (het landenrapport), de ‘master file’ (het groepsdossier) en de ‘local file’ (het lokaal dossier).
Op 1 januari 2016 heeft de wetgever nieuwe documentatieverplichtingen voor verrekenprijzen in hoofdstuk VIIA van de Wet Vpb opgenomen die gelden voor multinationale groepen. Hiermee heeft Nederland de aanbevelingen van actiepunt 13 van het ‘Base Erosion and Profit Shifting’-project (BEPS) van de OESO willen implementeren. Dit hoofdstuk geeft nadere toelichting op de notificatieverplichting en het (inleveren van het) landenrapport voor multinationale groepen met een geconsolideerde omzet van 750 miljoen of meer. En, de administratieverplichting van het hebben van een groepsdossier en een lokaal dossier voor multinationale groepen met een geconsolideerde omzet van 50 miljoen of meer.
De eerste notificatieverplichtingen moeten uiterlijk 1 september 2017 bij de Belastingdienst binnen zijn. De eerste landenrapporten moeten worden ingeleverd voor 1 januari 2018. Op de valreep heeft de wetgever de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) houdende aanvullende regels inzake uitwisseling landenrapport gewijzigd. De nieuwe wetsartikelen zijn in werking getreden op 5 juni 2017.
Wat wijzigt er precies?
De wijzigingen zien o.a. op de artikelen 29c, 29d, 29e en 29h Wet Vpb. De wetgever heeft de situatie willen regelen waarin de uiteindelijke moederentiteit haar Nederlandse groepsentiteit met een verplichting tot het inleveren van een landenrapport geen of onvolledige informatie verstrekt, waardoor de Nederlandse groepsentiteit geen volledig landenrapport kan inleveren. Indien die Nederlandse groepsentiteit niet alle benodigde informatie heeft ontvangen of verkregen om aan de in de vorige volzin bedoelde verplichting te kunnen voldoen, bericht die groepsentiteit de inspecteur hierover en verstrekt deze de inspecteur een (onvolledig) landenrapport met alle informatie in haar bezit uiterlijk twaalf maanden na de laatste dag van het verslagjaar.
Het onvolledige landenrapport wordt op grond van artikel 6e WIB niet uitgewisseld, maar de notificaties van de weigering wel. Deze notificaties worden niet alleen verstuurd naar de lidstaten waar de multinationale groep actief is, maar naar alle Europese lidstaten.
Verhoging maximale boete
Een ander belangrijk punt is dat in het nieuwe artikel 29h Wet Vpb de hoogte van de boete voor het niet inleveren van het landenrapport is aangepast naar het bedrag van ten hoogste 6de categorie, à 820.000 euro. Daarnaast is ook het niet voldoen aan de notificatieverplichting van artikel 29d Wet Vpb een beboetbaar feit geworden waarop tevens het bedrag van ten hoogste 820.000 euro kan worden opgelegd.
Mening NOB
De NOB heeft de wetgever gevraagd of het passend zou zijn om een onjuiste notificatie te veranderen en in het verlengde daarvan of de initiële notificatie in beginsel boetevrij zou moeten zijn. De wetgever heeft aangegeven dat bij onjuiste notificatie een nieuwe notificatie kan worden ingediend via het notificatie-portal van de Belastingdienst. Deze notificatie is dan leidend. Het gaat de wetgever echter te ver om de initiële notificatie op voorhand boetevrij te verklaren.
Werk aan de winkel voor belastingadviseurs
Deze wetswijzigingen laten volgens ons zien dat de wetgever veel belang hecht aan het voldoen aan de wetgeving inzake de aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen en dat de belangen groot zijn. Tegelijkertijd wordt in Nederland de soep meestal niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Het belooft hoe dan ook een spannende zomer te worden voor zowel klanten als belastingadviseurs die met deze nieuwe regels geconfronteerd worden.